Op naar de top -De Mont Ventoux-

12 september 2023 - Villes-sur-Auzon, Frankrijk

Mythische berg, kale berg, kale reus….de Mont Ventoux heeft vele benamingen. Maar hoe bepaal je de juiste timing van je beklimming? Wat zegt jouw weersite? Hoe voel jij je? Zijn we genoeg geacclimatiseerd? We konden over weinig anders praten….de reus lonkte en eerlijk gezegd zat ie ook een beetje in onze maag. Dus dat we niet te lang zouden wachten was duidelijk. Alle varianten passeerden de revue: George dinsdag via Bedoin omhoog; ik donderdag via Sault, want woensdag is het weer op de top niet zo goed en na een rustdag op woensdag kan George mee via Sault. Of toch samen gaan en dan dinsdag? 
George is niet helemaal topfit. Maar nu blijkt ook dat hij donderdag vier uur in een vergaderruimte gezeten heeft met een collega die met veertig graden covid positief test. Deze wetenschap helpt niet echt om je beter te voelen….Het helpt wel de beslissing te maken: we gaan samen vandaag via Sault omhoog! Zin in!
We proppen nog een broodje ei extra naar binnen bij het ontbijt en met gevulde bidons, rozijnenbollen van Godschalk, ieder twee bananen en een paar energierepen gaan we op stap. Het is eerst een klein half uurtje met de auto naar Sault. Daar parkeren we in het rustige Provençaalse dorpje waar we nog even op een openbaar toilet onze blaas legen: brrr….de combinatie van openbaar toilet en Frans hurktoilet zegt genoeg. 
We dalen eerst een stukje zoals we gelezen hebben en rijden al snel tussen de velden met zojuist afgesneden lavendel. Je ruikt het gelukkig nog wel; echt heerlijk! Wat zal dat een prachtig gezicht geweest zijn de afgelopen maanden! Al snel stijgen we over een rustige weg. We trappen stevig door. Het is enorm rustig. Af en toe een afdalende tegenligger met een windjasje aan. Dan weet je: die komt van de top! Er zijn van die gekkies die alle drie de kanten van de Ventoux in een dag willen bedwingen. Onze Duitse buurman hier deed het gisteren ook. Makkie vond ie…Jij komt ook makkelijk omhoog zie hij tegen mij. We geloofden hem tot we hoorden dat ie binnenkort weer een triatlon ging doen. Dat soort mensen zijn van de buitencatergorie en kun je niet serieus nemen over wat zwaar is en wat nog te doen is.
We klimmen nonstop; het stijgings-percentage wisselt tussen 2 en 8% waarbij de lange stukken met 6% me toch wat tegenvallen. Of is het dat je al bijna 45 min alleen maar klimt. In Nederland is er dan al lang weer een afdaling geweest waarin je bovenbenen kunnen rusten. Na 50 min moet ik even stoppen. Gewoon even een paar minuten de benen rust geven met een staande stop, wat water en een paar slokken uit de bidon met energiedrank van George. Wellicht helpt dat gele goedje me de berg op ;) Na een klim van 18 km wordt het nagenoeg aangenaam vlak over de laatste kilometer en naderen we Chalet Reynard. Heerlijk; het 1e deel zit er op! Het is een verzameling racefietsers bij elkaar die stijgen vanuit Bedoin en Sault en afdalen van de top. We pauzeren op de houten banken en proppen een banaan en rozijnenbol naar binnen terwijl we kijken naar de beklimming die ons te wachten staat. Sjonge, soort van muur lijkt het en alle renners kruipen langzaam naar boven. Laten we dat ook maar snel gaan doen…Het is meteen pittig, maar we hadden nog een tandje achter over en ik trap volle vaart omhoog. Te snel blijkt al gauw….dit ga ik niet volhouden, mijn hartslag is nu al 160 en ik laat me terugzakken van een 8 km/uur naar 6 km/uur. Gelukkig herstel ik een beetje. De fotograaf aan de kant van de weg geeft wat afleiding. Ik pers er een glimlach uit. Je krijgt een kaartje aangereikt met de naam van de website en er staat een grote klok in de berm. Met die tijd kun je morgen op de site je foto terugvinden en evt kopen. Twintig minuten later staat nr 2 er. Het is hier kaal. We zijn op het beroemde bovenste deel van de Ventoux; het maanlandschap. Geen bomen of struiken maar alleen witte rotsen tegen een blauwe lucht met afhankelijk van de bocht, zicht op de toren, Het Observatoire, op de top. Op de weg staan groen V’s geschilderd. Ik tel de trappen tussen de V’s en schat de onderlingen afstand op 25 meter. Steeds probeer ik een andere afleiding te zoeken, want het liefst wil ik afstappen. Mijn lijf zegt: stop hier mee, het is te zwaar! Collega Petra die extreem goed kon fietsen en nu met long covid haast niets meer kan, zou zeggen; lachen en trappen, dus dat laatste doe ik (en dat 1e echt niet) en de gedachte dat ik dit nu doe en zij hier een moord voor zou doen maakt dat ik doorga. Maar op een steil stuk ga ik echt helemaal stuk en moet afstappen. Ik hang hijgend de 1e minuten over het stuur voor ik wat kan zeggen; wat een ellende; wat doe ik mezelf aan. Maar ik wil bovenkomen dus stap weer op de fiets en George geeft me een bemoedigend zetje. George fietst ogenschijnlijk een stuk makkelijker omhoog. Hij is druk in de weer met foto’s en filmpjes maken en vraagt dan filmend hoe ik me voel. Ik kan geen woord uitbrengen want heb iedere vezel energie nodig om de trappers rond te krijgen. 
Ik ben benul van tijd kwijt als George zegt: nog 1.500 m! Toch moet ik ook dan nog 1 x een minuut rusten. George fietst door want het is te steil om te stoppen; heel begrijpelijk. Als ik weer op de fiets zit, verschijnt voor me ineens de laatste bocht. Oh, was ik er toch al bijna? Die bocht moet je echt via de buitenkant nemen anders is het niet te doen steil. Ik stuur roekeloos naar de buitenbocht en hinder auto’s die willen wegrijden, maar het boeit me niets, ze wachten maar even, zie je dan niet dat ik niet anders meer kan? Als ik de bocht uit ben doemt het grote witte weerstation voor me op. Ik klik mijn schoen uit de pedalen en leg mijn hoof en armen op het stuur. Zo hijg ik minutenlang uit totdat ik voldoende energie heb om de fiets weg te zetten en tegen een muurtje aan te zakken. Wezenloos staar ik voor me uit; de tranen zitten hoog maar dan langzaam komt de blijdschap: I DID IT!  “We did it”,  beter gezegd, want ook van George is het knap dat hij niet fit dit gedaan heeft. We storten ons tussen de andere renners en hun meegereisde supporters en maken de gebruikelijke foto’s . Wat zijn we ontzettend trots!!! Het waait behoorlijk en het windjackje gaat aan. Als we gaan afdalen maken we even een stop bij het monument voor Tommy Simpson. De heenweg had ik de energie niet Tommy te groeten 'zoals dat hoort'. De achtergelaten bidons vormen een eerbetoon aan de omgekomen renner. Indrukwekkend. Al dalend zie ik nu pas wat van de omgeving en verbaas me over de weg die we hebben afgelegd: zo’n lang stuk! Bij Chalet Reynard besluit George naar Bedoin af te dalen en de berg nogmaals op te gaan via die kant. Ik daal af naar de auto in Sault. Het is een heerlijk rustige afdaling. Mooi glad asfalt; nauwelijks een auto en mijn windjackje klappert om me heen als ik me lekker laat gaan. Nog even in de remmen voor een schaapskudde op de weg maar dat verhoogt alleen maar het vakantiegevoel. In Sault is het nog een korte klim naar de parkeerplaats en ik voel accuut mijn bovenbenen die er geen zin meer in hebben. Nog even tanden op elkaar voor de laatste 12% en dan is daar de auto. 
Terug in Blauvac appt George dat de beklimming vanaf Bedoin erg steil is en de combinatie met de al geleverde prestatie, de hoge luchtvochtigheid beneden en het niet helemaal lekker zijn, maakt dat hij weer omgedraaid is. Verstandig! 
Thuis op ons terrasje kijken we zielstevreden naar de top: WE DID IT!
In het nabijgelegen Villes-sur-Auzon smullen we ‘s avonds van een heerlijk Frans driegangen-menu onder de platanen. Alleen jammer dat die Fransen niet snappen dat je na een beklimming van de Ventoux (en sowieso) liever niet op een ijzeren stoel zit met een uitstekende versiersel in je rug. 

Foto’s