Trilogie compleet - Mont Ventoux via Malaucene-

19 september 2023 - Villes-sur-Auzon, Frankrijk

‘ Ik lijk wel gek, ik doe het niet’. Ik lig te woelen en voel mijn heupen na de pittige wandeling van gisteren. ‘En dan straks weer die berg op….koekoek!’ Ik kom maar niet in slaap en pas als ik de druk bij mezelf weghaal door te zeggen dat ik niet ga fietsen, val ik in slaap. 
Ongelooflijk wat je jezelf kunt aandoen…en het is nog wel vakantie!
Als we om 8 uur wakker worden met een schitterende Ventoux in de zon ziet de wereld er (ook in mijn hoofd) weer heel anders uit. In wielertenue (m’n nieuwe Ventoux-shirtje!) verschijn ik aan het ontbijt. Ach, ik ga het gewoon proberen en dan zie ik wel. Dat werkte de vorige keer ook als een tierelier. George zegt dat ie van plan is twee keer naar boven te gaan vandaag mocht hij de 1e keer ‘ okselfris’ bovenkomen. We nemen afscheid van onze Belgische buurtjes en bedanken ze voor alle gezellige ontbijtjes en voor het verrijken van onze Vlaamse woordenschat. Ze hebben er nog eentje voor ons: gisteren was het ‘ kermis in de hel’ (onrustig weer met onweer). 
We eten ruim van het ontbijt. George doet dat altijd al, het ontbijt is zijn lievelingsmaaltijd van de dag, maar nu doe ik ook enthousiast mee. Alle energie is nodig vrees ik. De beklimming is te vergelijken met die uit Bedoin maar met minder constante stijgingspercentages. Met de fietsen achter op de auto vertrekken we over de col de la Madeleine (niet de maar een Col de la Madeleine). George zijn plan was de afstand naar Malaucene, de start van de beklimming, te fietsen maar dat plan heb ik afgeschoten…..Dan heb ik de pap al op voor dat ik nog maar aan de echte beklimming begonnen ben. Dat is voor next levels….
Ik hoor de kerkklokken in Malaucene 11 uur slaan als we eindelijk op de fiets stappen. Het kwartier daarvoor vult zich met auto parkeren; fietsen van de auto, slippers vervangen voor wielrenschoentjes, zijn we de helmen, brillen en bidons niet vergeten? Hartslagband om? Fietscomputer geïnstalleerd? Dan alle zadeltasjes en achterzakken volproppen met bananen, energierepen, de telefoon en het windjackje. ‘ Telefoon’, zegt George, shit die ligt nog op het toilet hier bij het terrasje…. Ik ben altijd blij als we daadwerkelijk op de fiets zitten en alles bij ons hebben…hahaha.

De weg is breed en rustig en de klim is meteen fors. Niks geen aanloop zoals in Bedoin. Mijn bovenbenen protesteren maar dat is altijd de eerste minuten. Het is een kraakheldere dag en het is nog een beetje fris hier aan de niet-zonkant van de berg. De doorkijkjes over het omliggende landschap zijn prachtig en geven de broodnodige afleiding. George dartelt op zijn fiets om me heen en filmt en fotografeert er weer op los. Als ik George achter me hoor vraag ik of hij nog okselfris is. Ja best wel antwoordt een andere Nederlandse man. Ik lig helemaal dubbel op de fiets….George is in geen velden of wegen te bekennen. Ik probeer in een rustige cadans te komen, net zoals de klim van afgelopen donderdag, maar dat is lastig met die steeds wisselende stijgingspercentages. Iedere km staat er een paaltje met het aantal kilometers te gaan naar de top en geeft daarnaast ook het gemiddelde stijgingspercentage van de komende km. Blij ben ik als er 7% staat! Maar wat zullen we nu hebben: ik krijg de trappers amper rond en mijn Garmin geeft 12% aan! Oh ja…7% gemiddeld…dan komt dus zo de beloning in de vorm van een minder zwaar stuk. En zo sukkel ik naar boven; mijn gedachten vernauwen zich tot ‘ik en de berg’, de strepen op het asfalt, zal ik nu afstappen voor een banaantje of nog even doorzetten. Ik tel weer keer op keer het aantal trapmomenten tussen de groene vinkjes op de weg. Het geeft me afleiding. Na een uur klimmen stoppen we op een mooi uitzichtpunt voor een banaan en slurp ik 1 van mijn 2 bidons half leeg. Het blijkt perfect getimed want als we weer fietsen blijkt nu het zwaarste deel te komen: zo’n vier km met 11 tot 12%. Jofelnootje, alles is relatief, daarbij is 10% een eitje….Ik laat me in snelheid verder terugzakken tot 6 km/uur zodat mijn hartslag onder de 160 blijft en ik het vol kan houden. Wat een zaligheid als we dit stuk gehad hebben en we bij een splitsing komen met een magnifiek uitzicht. Mooi punt om even te rusten voor we aan de laatste 6 km beginnen. We eten een vieze Franse isostar koek, maar maakt niet uit; er moet gewoon wat in, en kletsen met een Duits stel op leeftijd (ik gok zo’n 10 jaar ouder dan wij) die ook samen naar boven fietsen. Petje af! De laatste 6 km is het koud; de weg is nog nat van de nacht en ik tel me weer suf. Ah, daar staat een fotograaf. Ik pers er een glimlach uit en ik hoor zijn toestel klikken; ach, ik steek ook nog even mijn duim op en weer hoor ik hem klikken. Ik zwaai ook nog maar even en ja hoor…hij maakt er weer een paar en hij schreeuwt nog wat bemoedigends naar me en zegt dat de top dichtbij is. Ik hoop dat hij gelijk heeft want ik ben er klaar mee. Dan zie ik ineens de bekende witte toren op de top voor me. Prachtig; nog een paar bochten! Ik wil eigenlijk nog even afstappen. Je kunt altijd meer dan je denkt, zeggen ze. Okay, ik probeer het. En dan ineens blijkt de laatste bocht een makkie te zijn en is de top in zicht! Vier bejaarden versperren echter mijn pad en als ze niet reageren op mijn fietsbel schreeuw ik ze schaamteloos aan de kant. Ik ga toch niet 10 meter voor de top afstappen voor een stelletje suffe bejaarden die het niet snappen…..Opgelucht en hijgend hang ik over mijn stuur, maar waar ik vorige week dinsdag bij de 1e beklimming echt even moest bijkomen, herstel ik nu veel sneller. Mooi hoe al die fietsers op de top elkaar blij en trots aankijken. We maken voor de derde keer een foto van ons onder het bord van de Ventoux en genieten van onze prestatie en het verwarmende zonnetje.

George gaat nog een poging doen om omhoog te fietsen en laat zich zakken naar Chalet Reynard. Ik daal af naar de auto. Wat een hel! Het is stervenskoud in de afdaling. Het is de noord-oostkant en ik heb het gevoel dat een ski-jack op zijn plaats was geweest. Er zijn mensen die het dalen een feestje vinden; nou, mij niet bellen. Ik neem voortaan arm-en beenstukken mee en handschoenen. Ik stop voor warme thee en maak nog twee keer een opwarmstop om mijn witte vingers weer wat knijpkracht te geven. Wat een ellende om te dalen op de 12% stukken. Je staat zowat op je kop! Het uitzicht boven en later onder de wolken is prachtig maar de kou heeft me dusdanig in zijn greep dat ik er slecht van kan genieten. In Malaucene plof ik op het eerste de beste terras in de zon en geniet tussen tientallen andere wielrenners van nog een kop warme thee en een lunch. 
Een uurtje later ben ik weer thuis en wie komt daar aanlopen om me te helpen de fiets van de auto te halen: George! Hij had dermate veel zadelpijn dat hij de tweede beklimming na 5 km is gestopt. Heel verstandig van hem! 

We luieren, zonnen en zwemmen de laatste uren van de dag en surfen nog even na op onze endorfines.

Foto’s